Onlangs won onze advocaat Bernice Nonnekes een zaak in hoger beroep. Door de rechtbank was haar cliënt veroordeeld tot het terugbetalen van een geldbedrag aan de wederpartij. De wederpartij vond dat er sprake was van een geldlening tussen partijen. De bewijslast van deze stelling rustte op de wederpartij. Bernice was van mening dat de rechtbank het door de wederpartij aangedragen bewijs, bestaande uit zijn eigen getuigenverklaring en een geluidsopname van gesprekken die tussen partijen hadden plaatsgevonden, verkeerd had gewaardeerd. Allebei de partijen hadden tijdens een getuigenverhoor bij de rechtbank een getuigenverklaring afgelegd. Deze stonden haaks op elkaar. Zulke getuigenverklaringen worden partijgetuigenverklaringen genoemd.
Waardering van partijgetuigenverklaring en aanvullend bewijs
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgde haar pleidooi dat artikel 164 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de getuigenverklaring van een partijgetuige op wie de bewijslast rust, zoals in dit geval op de wederpartij, slechts bewijs in zijn voordeel kan opleveren indien deze verklaring wordt ondersteund door aanvullende bewijzen die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat deze de door de wederpartij afgelegde getuigenverklaring voldoende geloofwaardig maken. Het hof stemde daarna in met de stelling van Bernice dat de inhoud van de gesprekken, zoals die te horen waren op de geluidsopnamen, niet zodanig sterk bewijs opleverde dat deze in combinatie met de verklaring van de wederpartij kunnen leiden tot het bewijs van zijn stellingen, nog los van de omstandigheid dat de cliënt van Bernice hierover een verklaring had afgelegd die afweek van de verklaring van de wederpartij.
Tevreden cliënte
Het lange procederen was zowel Bernice als haar cliënt meer dan waard geweest. De cliënt was erg blij omdat het volledige geldbedrag dat eerder aan de wederpartij was betaald, nu terecht terugbetaald werd met daarover ook nog eens de rente. Daarnaast werd de wederpartij door het Gerechtshof veroordeeld om proceskosten aan de cliënt te betalen.