Je echtgenoot onterven kan maar beroep op vruchtgebruik blijft mogelijk
Het is misschien een rare gedachte, maar het is mogelijk om je echtgenoot te onterven. In onze praktijk zien we het af en toe voorbij komen. Hoe zit dit precies en wat kan de echtgenoot doen? We leggen het je graag uit.
De wet wijst de echtgenoot (of geregistreerd partner) en de kinderen aan als erfgenamen
Als er verder niets is geregeld dan geldt de wet als hoofdregel. Maar van de wet kun je afwijken met een testament. Hierin kun je in ieder geval de kinderen onterven. De kinderen hebben echter altijd recht op een deel van de waarde van de nalatenschap: de legitieme portie. Door het inroepen van de legitieme portie wordt een kind geen erfgenaam. Het is een soort schadevergoeding in geld. Onterfde kinderen zijn dus niet bij de verdeling van de erfenis betrokken, maar hebben een geldvordering op de erfgenamen.
Met een testament kun je je echtgenoot onterven
Als je je echtgenoot (of geregistreerd partner) wilt onterven, dan biedt een testament uitkomst. En anders dan de kinderen heeft de echtgenoot géén legitieme portie.
De echtgenoot hoeft echter niet met lege handen achter te blijven
Blijft de echtgenoot dan met lege handen achter? Grotendeels wel, maar niet helemaal. De echtgenoot kan een beroep doen op de zogenaamde ‘andere wettelijke rechten’. Deze rechten zijn veel minder bekend dan de legitieme portie, maar het is in geval van onterving een zeer nuttig middel om toch enigszins verzorgd achter te blijven. Bovendien heeft de echtgenoot die hiervoor in aanmerking komt een sterke positie jegens de erfgenamen en het inroepen van dit recht kan voor de erfgenamen zeer nadelig uitpakken.
De echtgenoot mag in principe in de gezamenlijke woning blijven wonen
Welke rechten heeft de echtgenoot precies?
- De echtgenoot heeft het recht om de gezamenlijk bewoonde woning gedurende zes maanden na het overlijden te blijven bewonen. Dit recht staat los van de eigendomssituatie. Stel dat de echtgenoten waren gehuwd onder huwelijksvoorwaarden zonder enige gemeenschap van goederen (ook wel ‘koude uitsluiting’ genoemd) en de echtelijke woning was eigendom van de overleden echtgenoot. De echtgenoot heeft geen rechten ten aanzien van de woning. De erfgenamen van de overleden echtgenoot (bijvoorbeeld zijn of haar kinderen) zijn door vererving eigenaar geworden.
- De echtgenoot heeft recht op vruchtgebruik van de woning. De erfgenamen zijn verplicht om mee te werken aan vestiging van een recht van vruchtgebruik op de woning én de daarbij behorende inboedel. Het recht van vruchtgebruik betekent dat de echtgenoot – die dus géén eigenaar is van de woning – het recht heeft om de woning te blijven bewonen. En let wel, dit recht is in beginsel levenslang! Het geldt zo lang de echtgenoot hier gebruik van wil maken. Door het inroepen van dit recht kan de echtgenoot dus bewerkstelligen dat hij of zij levenslang in de woning kan blijven wonen en kunnen de erfgenamen dus helemaal niets met de woning. Ze kunnen de woning niet verkopen en kunnen geen huur vragen aan de echtgenoot. De behoefte aan een dergelijk vruchtgebruik wordt verondersteld aanwezig te zijn. De erfgenamen hebben wel de mogelijkheid om deze behoefte te betwisten en tegenbewijs te leveren.
- De echtgenoot heeft het recht om een vruchtgebruik te laten vestigen op andere goederen van de nalatenschap dan de woning. Hier geldt wel als voorwaarde dat de echtgenoot aannemelijk moet maken dat zij/hij hieraan behoefte heeft voor zijn of haar verzorging.
De echtgenoot moet letten op de korte termijnen die gelden om het beroep op vruchtgebruik te doen
De erfgenamen kunnen een redelijke termijn stellen om beroep te doen en als dat niet gebeurt gelden er wettelijke termijnen. De wettelijke termijn voor het inroepen van het recht op vruchtgebruik op de woning is één jaar na overlijden. Heeft de echtgenoot niet binnen deze termijn het recht ingeroepen, dan vervalt de mogelijkheid daartoe definitief. Naast de vervaltermijnen gelden er ook nog korte verjaringstermijnen. Het is dus zaak voor de onterfde echtgenoot om zich zo spoedig mogelijk te wenden tot een deskundige.
De erfgenamen kunnen vragen om een opheffing van het vruchtgebruik
In theorie kan het dus zo zijn dat de echtgenoot een vruchtgebruik verkrijgt over zowel de woning als alle andere goederen van de nalatenschap. Het vruchtgebruik beslaat dan dus de gehele nalatenschap. Dit is voor de erfgenamen vanzelfsprekend geen aantrekkelijke situatie. De wet biedt daar een oplossing voor. De erfgenamen kunnen de kantonrechter verzoeken om het vruchtgebruik op te heffen. Dit verzoek kan de kantonrechter bijvoorbeeld toewijzen indien aannemelijk is dat de echtgenoot aan het vruchtgebruik voor zijn of haar verzorging geen (of niet langer) behoefte heeft. Deze procedure kan zelfs al gevoerd worden voordat het vruchtgebruik daadwerkelijk is gevestigd.
Wij zijn er voor je om je verder te helpen
Heb jij verdere vragen over dit onderwerp? Heb of krijg je (mogelijk) te maken met deze situatie? Neem gerust contact met ons op via 0297 250018 of plan een adviesgesprek met ons in (1 uur, 150 euro, inclusief btw).